Roken
is uit. Passé. Roken is zo 1980. Ofzoiets. Mijn generatie is in ieder geval en
masse gaan roken op 12-jarige leeftijd. Waarom? Ik weet het niet meer. Het leek
wel een vast gegeven tijdens het
opgroeien. Hoesten en proesten na die eerste haal over je longen. Oefenen met
rondjes blazen voor de spiegel. Uit kostenoverweging beginnen met shag. Niet
goed worden van die sliertjes shag in je mond dus toch maar sigaretten. Die
kleine pakjes Camel-10 waren schattig. Maarja, iedereen rookte, dus één rondje
geven en je pakje was leeg. Binnen een half jaar rookte ik. Gewone pakjes in
een gewoon tempo. Vijf gulden en tien cent betaalde ik voor een pakje Marlboro
medium.
Tot
mijn twintigste was ik een onbezorgde roker. Genoot van elke sigaret. Maar er
komt een moment – en elke roker zal dat herkennen – dan wil je niet meer. Maar
toch ook wel. Maar liever niet. Maar het is zo lekker. Maar het kost zoveel
geld. Maar het geeft je rust. Maar het is zo verdomd ongezond. Het gevecht
begint. En stopt niet meer. Dan pas besef je wat je jezelf op 12-jarige
leeftijd bezorgd hebt. Een eeuwigdurende strijd.
Soms
lukt het om te stoppen. Even. Het begin is zwaar. De wilskracht helpt je er
doorheen en dan voel je je onoverwinnelijk. Je vrienden uitlachen die in de
stromende regen naar buiten gaan. Voor een peuk! Lekker diep adem kunnen halen.
Zonder problemen je sportwedstrijd uitspelen. Geen kauwgom meer nodig.
Heerlijk. En hoe gezonder je je voelt, hoe meer de trek in een sigaret weer
komt opspelen. Alsof er een duveltje op je schouder zachtjes in je oor
fluistert waarom je vooral wel die ene sigaret weer moet opsteken. Het begint
altijd weer met 1 sigaret. Op een uitermate gezellige avond. Vaak in combinatie
met een wijntje of biertje. Want alcohol en sigaretten zijn handlangers.
Naast mijn vrij in te vullen werkbestaan als freelance schrijver, breng ik ook
nog twee dagen door op kantoor. Het zijn twee uitersten. Deel ik aan de ene
kant mijn tijd volledig zelf in, aan de andere kant moet ik zelfs klokken om
mijn werktijd vast te leggen.
Rokers
zijn al niet populair meer. (We houden tegenwoordig meer van duurzame
veganisten die smoothies drinken in plaats van die wijndrinkende rokers die te
hard lachen in de kroeg) Maar op kantoor is het helemaal erg. Daar voel je je
echt de parasiet van het gebouw. Collega’s hebben liever niet dat je rookt voor
de deur. Eigenlijk hebben ze liever dat je helemaal niet rookt. Stinkende
tijdverspilling. En als je dan toch per se moet, loop dan maar een blokje om.
En wel uitklokken he?!!! Want niet-rokers werken nu eenmaal veel harder. Die
roken niet. En ze kletsen niet. Halen geen koffie. Eten geen gebak. Doen niet
aan wordfeud. Of beheren geen smurfendorp. Zitten nooit op internet…
Ons
kantoor heeft 1 rookruimte. Binnen. Soort van. Op de bovenste etage. Vloer,
plafond en vier muren. Meer niet. Ook niet minder. Prima ruimte. De directie
wil rokers ontmoedigen. Geen muziek. Geen loungebank. Geen vrolijk beschilderde
muren. Alsof we daar om geven. Alsof we ons nu wel drie keer bedenken voordat
we een sigaret gaan roken. Alsof je rokers streng aan moet pakken, anders
werken ze niet. Hangen ze de hele dag in dat hok. Want daar staan wij
nicotinejunkies natuurlijk het liefst. Volgens de wijze heren van de directie
dan. Dus als de temperatuur richting -7 gaat buiten en het niet geïsoleerde
rookhok gewoon meegaat met die temperatuur, laten ze je tandenklapperend met blauwe
lippen staan. Eigen schuld, dikke bult! Moet je maar stoppen! Moet je maar
werken! En waag het niet te klagen over een onleefbare rookruimte, het expres
benadelen van een bepaalde groep medewerkers en een verhoogde kans op ziekteverzuim,
want het antwoord ligt al klaar: roken, dat is pas slecht voor je!
Persoonlijk
ben ik meer van de positieve benadering. Niet een ontmoedigingsbeleid tegen het
roken, maar een aanmoedigingsbeleid om te stoppen. Bijvoorbeeld. Want we willen
er allemaal van af! Roker ben je voor het leven. Hoe sterk moet je zijn om die
verleiding de rest van je leven te weerstaan? Ik geloof dat ik het heus wel
kan. De vorige keren vond ik het toch ook heerlijk om niet te roken?! Nou dan.
Ik ga ervoor. Morgen. Of volgende week. Binnenkort in ieder geval.
Bijkomend
voordeel: als niet-parasiet heb ik in ieder geval tijd genoeg om smurfenpizza’s
te bakken en smurfengraan te oogsten. Gewoon. Onopvallend. Achter mijn
beeldscherm. Netjes ingeklokt.